Ons advies over bandenspanning
Motorfabrikanten gaan in hun voertuig-handleidingen altijd uitvoerig in op het onderwerp luchtdruk. Voor elke rijsituatie is het mogelijk instructies te vinden over de luchtdruk. Daarnaast is het meestal mogelijk om een sticker op het voertuig te vinden met de nodige informatie erop geschreven.
De fabrikanten maken onderscheid tussen lading (solo rijden of met bijrijder, met of zonder bagage) en snelheid (op secundaire wegen of autosnelwegen).
Uiteraard is het op zo’n korte informatie-pagina niet mogelijk om voor elke motor de benodigde bandenspanning gegevens te geven en daarom verwijzen wij je naar de aanbevelingen van de motorfabrikanten. Uit jarenlange ervaring weten we dat motorrijders soms rijden op banden waarvan de luchtdruk niet geschikt is voor de rijomstandigheden.
We raden je echter aan om altijd op het hoogste drukniveau te rijden dat is opgegeven door de motorfabrikant. Er gaat wat comfort verloren, maar dat wordt gecompenseerd door verbeterde veiligheid. Bovendien zal de rolweerstand lager zijn, wat helpt om brandstof te besparen. Een verkeerde bandenspanning verkort de levensduur en kan de rijeigenschappen van de motorfiets negatief beïnvloeden.
Te weinig opgepompte banden buigen overmatig, raken gemakkelijk oververhit en kunnen schade oplopen. Overmatig oppompen kan ongelijke slijtage veroorzaken. Een onjuiste inflatie, te hoog of te laag, kan de algehele wegligging en rijkwaliteit negatief beïnvloeden. De bandenspanning wordt gemeten als de banden koud zijn. Tijdens het rijden wordt de band warm en daardoor is de bandenspanning hoger (tot 0,5 bar).
Deze overdruk mag niet worden afgelaten, omdat deze automatisch wordt uitgebalanceerd als de band weer afkoelt. Houd er rekening mee dat de maximale belasting van de band afhankelijk is van de bandenspanning. Dit betekent dat u de bandenspanning moet verhogen tot de maximale druk vermeld op de zijwand van de band om het maximale draagvermogen te bereiken.
